SV | Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed; |
WLC | כִּ֧י עַל־אַפִּ֣י וְעַל־חֲמָתִ֗י הָ֤יְתָה לִּי֙ הָעִ֣יר הַזֹּ֔את לְמִן־הַיֹּום֙ אֲשֶׁ֣ר בָּנ֣וּ אֹותָ֔הּ וְעַ֖ד הַיֹּ֣ום הַזֶּ֑ה לַהֲסִירָ֖הּ מֵעַ֥ל פָּנָֽי׃ |
Trans. | kî ‘al-’apî wə‘al-ḥămāṯî hāyəṯâ llî hā‘îr hazzō’ṯ ləmin-hayywōm ’ăšer bānû ’wōṯāh wə‘aḏ hayywōm hazzeh lahăsîrāh mē‘al pānāy: |
Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Want tot Mijn toorn en tot Mijn grimmigheid is Mij deze stad geweest, van den dag af, dat zij haar gebouwd hebben, tot op dezen dag toe; opdat Ik haar van Mijn aangezicht wegdeed;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!